Naamlijst van houtige gewassen en vaste planten

Aanwijzingen voor het gebruik

Plantennamen Kwekersrechtelijke en merkenrechtelijke bescherming
Andere toevoegingen aan namen Weergave en lay-out

De naamlijsten van houtige gewassen en vaste planten zijn bedoeld als naslagwerken, om snel te kunnen vaststellen wat van een bepaalde plant de voorkeursnaam is en hoe die moet worden geschreven. Deze informatie is ook toegankelijk via de internetsite: www.internationalplantnames.com .  De volgorde van de namen in de gedrukte versie is alfabetisch waarbij echter wel een indeling is gemaakt in "Loofhout", "Coniferen" en "Fruit". Bij het onderdeel "Fruit" is hierbij nog een aparte lijst met Onderstammen voor vruchtbomen gegeven.

Naast de voorkeursnamen vindt u in de naamlijsten handels¬aanduidingen (inclusief merknamen), synoniemen, cultivargroepen en familienamen van geslachten. In deze lijst staan kwekersrechtelijk beschermde cultivars aangegeven met een symbool.

Geslachten, soorten, ondersoorten, variëteiten en forma’s

Alle plantennamen beginnen met de naam van het geslacht. Deze naam wordt altijd met een hoofdletter geschreven. Achter de geslachtsnaam staat meestal de soortaanduiding (zie onder, voorbeeld 1), die met een kleine beginletter geschreven wordt. De soortaanduiding wordt soms weggelaten bij cultivars (zie aldaar). Als de soortaanduiding voorafgegaan wordt door een hybride-teken (×) gaat het om een kruising van 2 soorten uit hetzelfde geslacht, ofwel een soorthybride (voorbeeld 2). Als voor de geslachtsnaam het teken “×” staat, gaat het om een kruising tussen planten van verschil­lende geslachten, ofwel geslachtshybriden. (voorbeeld 3). Binnen soorten kunnen nog weer onderscheiden zijn: een ondersoort of subspecies , vermeld als subsp. (voorbeeld 4); een variëteit of varietas, vermeld als var. (voorbeeld 5) en een vorm of forma, vermeld als f. (voorbeeld 6). Bij houtige gewassen komt bij hoge uitzondering het teken “+” voor, bij planten die bestaan uit een mengsel van weefsels van verschillende planten, ontstaan door enten. Dit zijn zogenaamde entbastaarden (voorbeeld 7).

Voor commerciële doeleinden mogen de × en + tekens worden weggelaten uit de voorkeursnaam.

In de naamlijsten staat in de rechterkolom achter de geslachtsnaam de familienaam van het geslacht. Van de taxonomische onderverdeling in ondersoort, variëteit en forma wordt er in de Naamlijsten, om praktische redenen, per geldige naam ten hoogste één vermeld. De aanduidingen subsp., var. en f. worden, eveneens om praktische redenen, weggelaten bij cultivars. Indien duidelijk is dat een cultivar taxonomisch wel behoort tot een bepaalde ondersoort, variëteit of forma, dan wordt dit in de lijst in de rechterkolom vermeld als extra informatie. Men mag deze informatie vermelden bij de plantennaam, maar het is er geen verplicht onderdeel van.

Voorbeelden

1. Acer platanoides
2. Ilex × meserveae
3. ×Cupressocyparis leylandii
4. Pinus nigra subsp. laricio
5. Callicarpa bodinieri var. giraldii
6. Catalpa fargesiif.duclouxii
7. +Laburnocytisus adamii
Cultivars (rassen)

De cultivaraanduiding volgt direct achter de soortnaam of soorthybridenaam (voorbeeld 8 &11). Bij hybride cultivars waarvan de precieze taxonomische indeling onbekend is of (commercieel) niet relevant is, volgt de cultivaraanduiding direct achter de geslachtsnaam (voorbeeld 9). Alle woorden van de cultivaraanduiding beginnen steeds met een hoofdletter en de gehele cultivarnaam wordt tussen enkele aanhalingstekens gezet. (voorbeeld 10) Bij uitzondering worden sommige woorden, zoals lidwoorden, wel met een kleine letter geschreven (voorbeeld 11). Soms worden binnen een cultivar bepaalde types planten onderscheiden. Vooral bij oude fruitrassen komt dit vrij veel voor. Deze typeaanduiding staat dan direct achter de cultivarnaam met een koppelstreepje vermeld (voorbeeld 12).

Voorbeelden

8.     Buxus sempervirens 'Herrenhausen'

9.     Hypericum 'Hidcote'

10.   Calluna vulgaris 'Peter Sparkes'

11.   Ceanothus × delilianus 'Gloire de Versailles'

12.   Malus domestica ‘Golden Delicious’ -Crielaard

to top
Cultivargroepen, mengsels en herkomsten

Cultivargroepsnamen (groepsnamen) mogen (tussen ronde haakjes) naar keuze voor of achter de cultivaraanduiding geplaatst worden of weggelaten worden (voorbeeld 13,14 en 15). In de naamlijsten staat de cultivargroep in de rechterkolom achter de naam. De naamlijsten geven de Engelse cultivar­groepsnamen, maar deze mogen vertaald worden (behalve Latijnse woorden). Cultivargroepen kunnen op twee manieren gebruikt worden. Ten eerste als groepsindeling van cultivars, die extra informatie geeft over hun eigenschappen of herkomst. Ten tweede kunnen cultivargroepsnamen zelf dienen als naam voor een groep planten. In de praktijk wordt een dergelijke naam vaak gebruikt voor planten die wel de eigen­schappen van een bepaalde cultivargroep hebben, maar zelf geen cultivarnaam bezitten (voorbeeld 16). Mengsels van zaailingen kunnen een naam krijgen, die niet de status van cultivarnaam heeft (voorbeeld 17). Ook benaamde herkomsten (bekend uit de bosbouw) zijn minder uniform en stabiel dan cultivars, maar worden wel gebruikt om planten te onderscheiden (voorbeeld 18). In de lijst zijn dit soort namen gealfabetiseerd zoals de cultivars, maar ze zijn te herkennen doordat ze niet tussen enkelvoudige aanhalingstekens staan.  

Voorbeelden

13.   Clematis ‘Helios’ (Tangutica Group)

14.   Clematis (Tangutica Group) ‘Helios’

15.   Clematis ‘Helios’

16.   Acer palmatum Dissectum Viride Group

17.   Agapanthus Headburn Hybrids

18.   Betula pendula Penla

 

to top
Handelsaanduidingen en merknamen

Handelsaanduidingen (handelsnamen), waaronder merkenrechtelijk beschermde merknamen, kunnen om commerciële redenen toegekend worden aan gewassen. Eén cultivar kan soms meerdere handelsaanduidingen hebben en één handelsaanduiding kan gelden voor meerdere cultivars. Daarom is het van belang dat handelsaanduidingen altijd in combinatie met de cultivarnaam worden gebruikt, omdat anders geen zekerheid bestaat over de identiteit van het gewas en er misverstanden kunnen ontstaan (zie ook Hoofdstuk:  Verantwoording).

Handelsaanduidingen en beschermde merknamen worden in de naamlijst in lettertype klein kapitaal vermeld (zie voorbeelden). In praktijk worden handelsnamen bijvoorbeeld gegeven indien de cultivaraanduiding moeilijk uit te spreken is (voorbeeld 19), als veel gebruikte vertaling van de cultivaraanduiding (voorbeeld 20; vaak bij fruitrassen) of als de cultivaraanduiding een codenaam is (voorbeeld 21). Handelsaanduidingen kunnen merkenrechtelijk beschermd zijn. Dan is het een merknaam (zie item ‘Kwekersrechtelijke en merkenrechtelijke bescherming’).

In praktijk kunnen afhankelijk van de doelgroep (wetenschappelijk of commercieel) handelsaanduidingen voor cultivars achterwege gelaten worden of juist zeer prominent aangegeven worden (voorbeelden 22, 23 en 24). In de naamlijst worden handelsnamen zowel alfabetisch in de lijst opgenomen (zoals in voorbeeld 21) en ook achter de cultivarnaam vermeld (zoals in voorbeeld 23).  

Voorbeelden

19.   Syringa vulgaris Beauty of Moscow (= ‘Krasavitsa Moskvy’ )

20.   Malus domestica Boskoop Rouge (=‘Rode Boskoop’)

21.   Rosa Brother Cadfael (=’Ausglobe’)

22.   Rosa ‘Ausglobe’

23.   Rosa ‘Ausglobe’ ( Brother Cadfael )

24.   Rosa Brother Cadfael (=’Ausglobe’)

to top
Synoniemen

Veel gewassen hebben naast hun voorkeursnaam ook één of meerdere synoniemen. Synoniemen zijn vaak ongeldige en/of verouderde namen, en dienen in nieuwe kwekerscatalogi niet meer te worden gebruikt, of hoogstens met een verwijzing naar de voorkeursnaam erbij. De synoniemen in de naamlijsten staan (vaak gedeeltelijk afgekort) tussen haken achter de voorkeursnamen vermeld. Tevens zijn ze opgenomen in de alfabetische rangschikking van de lijst, met verwijzing naar de voorkeursnaam (voorbeelden 25 en 26).  

Voorbeelden

25.   Populus ×canadensis 'Keppel's Glorie' : P. ×canadensis 'Tardif de Champagne'

26.   Populus ×canadensis 'Tardif de Champagne' (P. canadensis 'Keppel's Glorie')

Kwekersrechtelijke en merkenrechtelijke bescherming

Deze uitgave bevat informatie over kwekersrechtelijke bescherming van cultivars in Europa. Deze informatie is verstrekt door de eigenaren van de desbetreffende kwekersrechten en kwekersrechtbureaus en valt onder hun verantwoordelijkheid. De informatie is zeker niet volledig en kan gedateerd zijn. Daarbij komt dat de bescherming altijd geldt voor bepaalde landen of een bepaalde regio. Informatie over kwekersrecht kan worden verkregen van het CPVO en de relevante nationale kwekersrechtbureaus.

Let op!

Aanwezigheid of afwezigheid van een beschermingssymbool (PBR) in deze lijst biedt geen garantie en dient te allen tijde gecontroleerd te worden bij de officiële registratieautoriteit! (zie ook hoofdstuk ‘Verantwoording’ en lijst ‘Belangrijkste registratieautoriteiten van kwekersrecht en merkenrecht’ elders in deze uitgave). Op de Naamlijst - internetsite (www.internationalplantnames.com) staan koppelingen naar de officiële registratieautoriteiten voor kwekersrecht.

In deze lijst wordt kwekersrechtelijke bescherming aangegeven met het symbool PBR (=Plant Breeders Rights) achter de cultivaraanduiding (voorbeeld 27). Beschermde merken worden niet aangeduid met een symbool. Handelsnamen kunnen merkenrechtelijk beschermd zijn en moeten door de gebruikers zelf gecontroleerd worden (voorbeeld 28). Voor meer informatie, zie item ‘Kwekersrecht en merkenrecht in de naamlijsten’ (Hoofdstuk: Verantwoording). 

Voorbeelden

27.   Lonicera ‘Honey Baby’ PBR

28.   Rhododendron Marianka (='Hachmari')

to top
Andere toevoegingen aan namen

Naast kwekersrechtelijke bescherming worden er in de naamlijst soms nog andere tekens en/of informatie aan een naam toegevoegd. Soms wordt bij een soortnaam een auteursnaam toegevoegd. Dit gebeurt alleen indien er verwarring kan ontstaan met andere voorkeursnamen of synoniemen (voorbeeld 29). Soms staat achter een (synoniem-)soortnaam of een cultivarnaam HORT. Dit betekent dat in de kwekerijen een plant met een bepaalde soortnaam of cultivarnaam wordt aangetroffen die niet of niet meer bij die plant hoort. De plant is vroeger verkeerd geïdentificeerd. In Engelstalige publicaties wordt dit  vaak aangegeven met “misapplied” (voorbeeld 30). Namen die weliswaar als voorkeursnaam vermeld staan, maar eigenlijk niet correct zijn volgens de huidige regels, worden aangeduid met een asterisk * (voorbeeld 31). Zaairassen of zaadherkomsten van houtige gewassen worden aangeduid met SO (=Seed Origin; voorbeeld 32).

Voorbeelden

29.   Fuchsia cordifolia Benth.

30.   Betula costata HORT.: B. ermanii 'Blush'

31.   Taxus baccata 'Columna Suecica' *

32.   Acer campestre Uppsala (SO)

to top
Weergave en lay-out van de lijst

In de naamlijst zijn de voorkeursnamen steeds vet gedrukt. Daarbij worden de geslachtsnaam en soortaanduideling slechts één keer vermeld. Wanneer van een soort cultivars, ondersoorten (subsp.), variëteiten (var.) en/of forma's (f.) worden vermeld, staat vóór deze namen steeds een liggend streepje (—). De volgorde is dus alfabetisch, waarbij cultivars zonder soortaanduiding zijn tussengevoegd. De cultivargroepen worden weergegeven in de rechterkolom, achter de cultivarnaam en indien relevant ook bij de handelsaanduiding.

Voorbeelden:

Helianthemum

lunulatum                         (= Helianthemum lunulatum )

'Mrs C.W. Earle'                (=Helianthemum ‘Mrs C.W. Earle’)

   nummularium                (=Helianthemum nummularium)

   — subsp. grandiflorum   (= Helianthemum nummularium subsp. grandiflorum)

   — 'Mutabile'                   (= Helianthemum nummularium ‘Mutabile’)

 

Lavandula

    ‘Alexandra’                                                               Stoechas Group

   angustifolia

  — ‘Aquarelle’

  — ‘Twickle Purple’

  Colace (= ’Lavender Lace’)                                        Stoechas Group

   ’Lavender Lace’ ( Colace)                                          Stoechas Group              
 

to top
Weergave en lay-out van namen voor andere doeleinden

Bovenstaande lay-out is op geen enkele manier verplichtend. De naamlijst schrijft alleen de juiste schrijfwijze en spelling voor. Enkele veel voorkomende afwijkingen van bovenstaande lay-out (bv. catalogi, etiketten, etc.) zijn:

to top